‘OV nu overeind houden om straks weer vliegende start te kunnen maken’

Het openbaar vervoer in de metropoolregio heeft de hoogste klantwaardering van ons land. Het coronavirus mag die waardering echter niet in gevaar brengen. “Voor de korte termijn is ons super-OV gered, maar voor de langere termijn moeten vervoerders, overheden en Rijk nog goede afspraken met elkaar maken”, meent RET-directeur Maurice Unck. “Onze taak is nu om het OV overeind te houden om na de pandemie weer een vliegende start te kunnen maken. Bovendien blijven investeringen nodig om het OV geschikt te maken voor de toekomst. Met de verwachte bevolkingsgroei moet de regio er immers voor zorgen dat er ook straks kwalitatief hoogwaardig OV is”, vult Igor Bal, portefeuillehouder OV-concessiemanagement bij de MRDH, aan.

“Het OV is even geen uitje.” Die boodschap kreeg iedereen mee toen vanaf medio maart 2020 ons land in lockdown ging. Nederlanders werd gevraagd thuis te werken, niet meer met het OV op pad te gaan (tenzij echt noodzakelijk) en de recreatieve uitstapjes voorlopig uit te stellen. Dat was even slikken, ook zeker voor de OV-bedrijven in de metropoolregio: RET, HTM en EBS. Een vreemde gewaarwording, constateerde Maurice Unck, algemeen directeur RET. “Als OV-bedrijf vervoer je graag reizigers. Dat werd nu ontmoedigd. We zagen wel iets aankomen. Het coronavirus had al toegeslagen in Italië en rukte op naar andere landen. Maar de maatregelen hier waren meteen draconisch. De crisis begon enerzijds met angst. We wisten toen nog veel minder van het virus dan nu. De Rijksoverheid gaf echter aan om de reguliere dienstregeling in tact te houden, voor die mensen die het OV werkelijk nodig hebben. We bleven dus doorrijden alsof er niets aan de hand was, terwijl we veel minder reizigers vervoerden. En dat betekende ook dat onze chauffeurs en conducteurs de weg op moesten. Maar ook zij waren angstig. We hielpen hen met zoveel mogelijk beschermende maatregelen, van handschoenen en mondkapjes tot extra schoonmaak van de rijtuigen.”


Maurice Unck, Algemeen Directeur bij de RET

Op de pof rijden

Het voelde voor Unck alsof de RET drie maanden lang op de pof reed: er kwam nauwelijks geld binnen terwijl de uitgaven doorgingen. “Pas in juni wisten we hoe de Rijksoverheid financieel ging bijspringen. De beschikbaarheidsvergoeding dekte echter niet alle kosten. En er waren ook geen opties om te besparen. Het verzoek de dienstregeling aan te houden, stond nog steeds. Dat leidde in 2020 uiteindelijk tot een verlies van € 10 tot € 15 miljoen. Dat kunnen we eenmaal doen; dat haal je dan uit je reserves. Maar dat kun je niet blijven volhouden. Je moet het huishoudboekje weer kloppend krijgen.”

Maatregelen met zo min mogelijke impact

Igor Bal knikt. “Voor corona stond het OV in de regio er heel goed voor. We zagen jaarlijks meer reizigers in het OV, met ook een hoge waardering van hen. In het eerste kwartaal 2020 gaven zij het OV een 8. Een prachtig rapportcijfer. Dat alles veranderde door het virus”, zegt hij. Bal is wethouder voor onder meer verkeer en vervoer bij de gemeente Nissewaard. Ook is hij portefeuillehouder OV-concessiemanagement bij de MRDH.

“Het voelde als een spagaat: voor mensen met vitale beroepen wilden we het OV overeind houden, maar we moesten er samen met het Rijk ook voor waken dat er niet téveel mensen tram, trein of bus zouden nemen. De eerste maanden bleef de dienstregeling zoals die was, daarna schaalden we iets af. Een hele klus om samen met de vervoerders in enkele weken een vervoersplan om te gooien. Normaliter staat daar een half jaar voor. Met elkaar namen we maatregelen die voor reizigers zo min mogelijke impact zouden hebben. Het betekende soms de frequentie iets verlagen of bijvoorbeeld in tijdsvakken, waarin mensen minder het OV gebruiken, de bus niet elk kwartier, maar om het half uur laten rijden. Gelukkig was en is dat voor veel reizigers nog best acceptabel.”


Igor Bal, wethouder Verkeer en vervoer bij gemeente Nissewaard en portefeuillehouder OV-concessiemanagement bij de MRDH

Forse tekorten

Wat uiteraard bleef, waren de fors teruglopende reizigersinkomsten. Bal: “De minister van Financiën meldde steeds dat hij diepe zakken had. Mooi, maar ondanks de financiële steun resteerde er toch nog een gat van zo’n 5 tot 7 procent. Forse tekorten waarvoor de vervoerders en de MRDH aan de lat staan. Die tekorten zijn dermate groot dat we ze niet vanuit de eigen begroting kunnen opvangen. Perspectief op langjarige, extra financiële steun van het Rijk is en blijft nodig om hoogwaardig OV te kunnen blijven leveren. Kijk naar de maatschappelijke opgaven waar we voor staan: duurzame mobiliteit, economische groei bewerkstelligen, zorgen voor een inclusieve samenleving; daarvoor is optimaal OV nodig. Elkaar blijven committeren is en blijft dus de grote uitdaging. In het meest pessimistische scenario, als de reizigers niet terugkeren en het Rijk de steun niet verlengt na 1 oktober 2021, krijgen we de komende tien jaar te maken met een tekort van meer dan € 1 miljard (inmiddels is de financiële steun van het Rijk verlengd tot eind 2021). Dat kunnen MRDH en de regionale vervoerders niet alleen oplossen. Daar moet ook het Rijk zijn verantwoordelijkheid in nemen. Anders maken we kapot wat jarenlang met zorg is opgebouwd. Samenwerking hierbij is van essentieel belang.”

Minder gaan rijden

Maurice Unck beaamt deze ambitie. Voor de periode na het derde kwartaal 2020 en 2021 worden pijnlijke maatregelen getroffen. “Daarvoor schoven zowel RET, HTM, EBS als concessieverlener MRDH aan. Bij de maatregelen die we nemen proberen we medewerkers en reizigers zo veel mogelijk te ontzien. We gaan in 2021 minder rijden. Met 5 procent minder te rijden kilometers kunnen we op diverse variabele kosten besparen. Zo huren we via uitzendbureaus minder trambestuurders in, doen we minder aan sponsoring, zetten we andere maatschappelijke bijdragen op een lager pitje, blokkeren we vooral vacatures in de staf en stellen we het opleiden van nieuwe trambestuurders even uit.

Maar het moet gezegd: het schrappen van ritten is nodig om financieel gezond te blijven. En ook op sociale veiligheid moeten we bezuinigen. Iedere maatregel die we nemen is pijnlijk. Al met al maken we daarmee nog geen winst, maar - samen met een nieuwe beschikbaarheidsvergoeding - ook geen verlies. We teren dus niet verder in op onze reserves.” Volgens Unck verliepen de gesprekken tussen OV-bedrijven en concessieverlener kritisch constructief. “Opdrachtgever en uitvoerders hebben uiteraard hun eigen wensen, maar we dienen met elkaar ook hetzelfde belang: het OV in de regio zo goed houden als het nu is.”

Veranderd reisgedrag

De hamvraag: trekt het aantal reizigers na de coronacrisis weer aan tot het oude niveau? Unck: “Het is nog koffiedik kijken wanneer de crisis echt achter de rug is. Het vaccineren van reizigers helpt uiteraard. Na de eerste lockdown in voorjaar 2020 zakte het aantal reizigers naar zo’n 40 procent. Toen de maatregelen in juni werden versoepeld, klom dat percentage terug naar 60 procent. Toen was de boodschap: denk na voordat je gaat reizen. Als studenten weer naar school of de universiteit kunnen, neemt het aantal reizigers weer verder toe. Ook met mensen die van woning naar werk pendelen en andersom. Ik verwacht echter dat een deel van de forensen hun reisgedrag heeft veranderd en straks thuis blijft werken, in elk geval enkele dagen per week.

Uit onderzoek blijkt dat het om 15 procent van onze reizigers gaat. Stel dat deze mensen één van de vijf werkdagen thuis blijft werken, dan is dat een vijfde van 15 procent, dus 3 procent van de forenzen die hun reisgedrag structureel heeft veranderd. En werken mensen twee dagen thuis, dan is dat dus 6 procent. Die percentages moeten we dus nog zien op te vangen. Maar thuiswerken is niet de enige factor die de reizigersaantallen de komende decennia gaat bepalen. De verstedelijking en bevolkingsgroei blijft toenemen in de metropoolregio. Mensen die snel van wonen naar werk willen, hun familieleden en vrienden willen bezoeken, en willen recreëren; dat zijn zaken die de vraag naar OV juist aanjagen en ervoor zorgen dat we naar verwachting de reizigersaantallen van voor de crisis weer overtreffen.”

Schaalsprong OV noodzakelijk

Igor Bal vult Unck aan. “Tot 2040 komen zo’n 400.000 mensen naar de metropoolregio om te wonen, te werken en om een prettige leefomgeving te ervaren. Hoogwaardig openbaar vervoer speelt daarbij een belangrijke rol. Thuiswerken neemt dan wel toe, maar het weegt niet op tegen de verwachte bevolkingsgroei in deze regio. Daarom stelden overheden, kennisinstellingen en bedrijven samen een Groeiagenda voor Zuid-Holland op. Daarin staat dat een schaalsprong van het openbaar vervoer nodig is om de economische groei aan te zwengelen. Er is dus uitzicht op een gezonde toekomst voor het OV.”

Met de groei van en de nieuwe woningbouw in de metropoolregio verwacht Unck ook weer tot de 100 procent te kunnen komen; op 650.000 reizigers per jaar. “Pas daarna kunnen we ook zelf weer groeien. Tot die tijd hebben we enkele moeilijke jaren voor de boeg. We zijn nu met de MRDH in gesprek hoe dat in deze overgangsperiode op te vangen.” Samenwerken dus, het motto van de MRDH. “Als er ooit een moment is geweest om inhoud te geven aan die samenwerking, dan is het wel nu”, zegt Bal. “Om de crisis te overwinnen moeten we allemaal over de schutting van onze eigen organisatie kijken. Alleen samen krijgen we het coronavirus eronder en kunnen we sterker uit de crisis komen. Dat is dan de winst, ook al zal het persoonlijk leed van zoveel mensen ons natuurlijk blijvend bijblijven.”

Volgende pagina